Client case

Meander Medisch Centrum: Geborgd voor meer zorg

Eind 2013 werd het opgeleverd: het nieuwe Meander Medisch Centrum. In het financieringstraject voor dit Amersfoortse ziekenhuis, dat vijf jaar eerder was ingezet, ondervond Meander de gevolgen van de kredietcrisis. Toen in 2016 de nieuwbouwactiviteiten definitief achter de rug waren was het tijd voor Meander om te gaan kijken naar een aantrekkelijker herfinanciering, met borging van het Waarborgfonds voor de Zorgsector.

De bouw van het nieuwe ziekenhuis startte in augustus 2010. Na drie jaar bouwen stond er een prachtig, modern topklinisch ziekenhuis, waar de zorg voor en het welbevinden van de patiënten centraal staan. Op een vloeroppervlak van bijna 100.000 vierkante meter telt Meander zeshonderd modern ingerichte eenpersoonskamers, met eigen badkamer en sanitair. En om het gebouw maximaal te laten bijdragen aan een snel herstel van onze patiënten is ook veel aandacht besteed aan het binnenkomend daglicht, het zichtbare groen en de oriëntatiemogelijkheid van onze gasten. “Het geld van de nieuwbouw is nuttig besteed”, zegt René van Dijk, bestuurder van Meander. “De nieuwbouw kent in succes zijn weerga niet. Het nieuwe ziekenhuis met honderd procent eenpersoonskamers spreekt veel mensen aan. We hebben daardoor bijna dagelijks full-house-problematieken. Door de toenemende patiëntenstromen lopen we al een aantal jaren tegen de grenzen van onze budgettaire mogelijkheden aan. Dat is de keerzijde van het succes. Maar door de lagere rentekosten van de nieuwe financiering zijn we in staat meer geld aan te wenden voor de zorgverlening.”

Niet optimaal gefinancierd

Het idee om de nieuwbouw te herfinancieren leefde al langer. Meander koesterde al jaren de wens om de financiering onder borging te brengen van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ). “Destijds hebben we een financiering afgesloten met variabele rente op de leningen en swaps, en met hoge spreads”, vertelt Lars Bakker, treasurer bij Meander. “Dat was een op zich prima constructie, met een consortium van drie banken – BNG, Rabobank en ING – die samen de nieuwbouw financierden. Maar omdat we in 2009, midden in de kredietcrisis, de markt op moesten, waren we toch niet optimaal gefinancierd. We hebben toen al gepoogd het WfZ mee te nemen, maar dat bleek nog te vroeg. Wij moesten door met onze rijdende trein, maar hebben in alle afspraken met de financiers wel de ruimte gehouden om, op een geschikter moment, ook een borging te kunnen inpassen van het WfZ.” In de jaren die volgden waren er steeds weer factoren die onzekerheden opriepen – zoals de uitvoeringsfase van de bouw, de invoering van een nieuwe DBC-structuur en de bekostigingssystematiek in de sector – waardoor Meander haar business case niet met voldoende zekerheid kon actualiseren. “Totdat we begin 2016 de tijd rijp achtten om daadwerkelijk de herfinancieringsmogelijkheden te gaan onderzoeken. We zagen potentieel in een herfinanciering, maar alleen met borging.” De markt was gunstig, de rente was flink gedaald, dus er was voor Meander voordeel te behalen, zowel op de rente als op de spreads.

Tijdsdruk

Om de financiering door het WfZ geborgd te krijgen, moesten echter de nodige organisatorische en juridische uitdagingen worden overwonnen. “Een consortium van drie partijen is lastig zowel één-op-één als gezamenlijk te bedienen met voldoende informatie en kennis over Meander”, zegt Bakker. “De uitdaging was om de bestaande consortiale spelregels en de bijkomende WfZ-eisen te integreren. Daarom hebben wij vanaf 2016 het WfZ en de banken continu meegenomen in het hele proces dat wij voor ogen hadden. Het WfZ ontving de business case positief en zag aan de jaarcijfers van 2015 dat het goed ging met onze organisatie, maar uitte daarbij de wens dit ook in de halfjaarcijfers 2016 bevestigd te zien. Dat maakte de doorlooptijd van het proces een stuk uitdagender, want pas in augustus, toen de halfjaarcijfers bekend waren, konden we de meest actuele business case indienen. We hadden in 2016 een jaar waarin we, ondanks een hoge afkoopsom om een deel van de renteswap af te wikkelen, toch tot een positief resultaat konden komen. Daarvoor moesten de swapafkoop en de herfinanciering nog in hetzelfde jaar gaan lopen. Zodoende lag de tijdsdruk op 31 december als uiterste datum om de ‘transactiekosten’ nog in 2016 te mogen verwerken. De korte tijd die we hadden, plaatste ons voor een grote uitdaging.” Van Dijk knikt: “Normaal gesproken kost het doorlopen van zo’n proces enkele maanden. Maar omdat we de kosten nog in 2016 wilden hebben, hadden wij uiteindelijk slechts enkele weken beschikbaar. Dat maakte deze situatie uniek.”

Veranderend plan

Om de financiering door het WfZ geborgd te krijgen, moesten echter de nodige organisatorische en juridische uitdagingen worden overwonnen. “Een consortium van drie partijen is lastig zowel één-op-één als gezamenlijk te bedienen met voldoende informatie en kennis over Meander”, zegt Bakker. “De uitdaging was om de bestaande consortiale spelregels en de bijkomende WfZ-eisen te integreren. Daarom hebben wij vanaf 2016 het WfZ en de banken continu meegenomen in het hele proces dat wij voor ogen hadden. Het WfZ ontving de business case positief en zag aan de jaarcijfers van 2015 dat het goed ging met onze organisatie, maar uitte daarbij de wens dit ook in de halfjaarcijfers 2016 bevestigd te zien. Dat maakte de doorlooptijd van het proces een stuk uitdagender, want pas in augustus, toen de halfjaarcijfers bekend waren, konden we de meest actuele business case indienen. We hadden in 2016 een jaar waarin we, ondanks een hoge afkoopsom om een deel van de renteswap af te wikkelen, toch tot een positief resultaat konden komen. Daarvoor moesten de swapafkoop en de herfinanciering nog in hetzelfde jaar gaan lopen. Zodoende lag de tijdsdruk op 31 december als uiterste datum om de ‘transactiekosten’ nog in 2016 te mogen verwerken. De korte tijd die we hadden, plaatste ons voor een grote uitdaging.” Van Dijk knikt: “Normaal gesproken kost het doorlopen van zo’n proces enkele maanden. Maar omdat we de kosten nog in 2016 wilden hebben, hadden wij uiteindelijk slechts enkele weken beschikbaar. Dat maakte deze situatie uniek.”

Profiteren van lagere rente

Meander kreeg van het WfZ een borging van EUR 50 miljoen, onder voorwaarden. Bakker: “Mede op basis van de stand van onze liquide middelen en de verhouding van schuld-activa, wilde het WfZ de borging geven, maar men verlangde ook dat we de leningenportefeuille substantieel zouden reduceren door middel van een vervroegde aflossing bij de banken. Dat was in lijn met wat wij zelf wilden doen om onze liquiditeit nuttiger te laten renderen. Voor het WfZ betekende het dat de verhouding tussen financiering en activa daarmee verbeterde.”

Meander gebruikte de eerste maanden van 2017 om dit nader in te vullen, vertelt Bakker. “In verband met de nieuwe richtlijnen hebben we bij één van de banken de combinatie van lening met variabele rente en swap beëindigd en vervangen door een vaste lening.” Als gevolg van de nieuwe financiering moest ook bij de andere banken een deel van de financiering worden afgelost met gelijktijdige beëindiging van een deel van de renteswap. “We hebben daarna in overleg met Zanders en het WfZ naar de risico’s van onze leningportefeuille gekeken, aan de hand van de rentevaststellingspunten, om op weg naar 2044 zoveel mogelijk profijt te kunnen hebben van de huidige lage rente. Toen hebben we ervoor gekozen om de lening van EUR 50 miljoen op te delen in drie kleinere leningen, zodat we niet alles in één keer hoeven af te lossen. En we kozen ervoor om één van die drie tranches na tien jaar een renteherziening te geven.” Met de drie nieuwe leningen kon Meander profiteren van de huidige lage rente en heeft zij het risicoprofiel – de momenten van aflossing en renteherziening – van de portefeuille kunnen verbeteren.

Zo lukte het ruim zes jaar na de financiering om een substantieel deel van de financiering geborgd te krijgen bij het WfZ. “We hebben de kans gekregen om een swap om te zetten in een langrentende lening en onze leningportefeuille weer toekomstbestendig te maken”, zegt Van Dijk. “De nieuwe leningenstructuur voldoet nu weer, met stabiliteit van de kostencomponent en flexibiliteit in volume.”

Meer zorg

Waar staat Meander Medisch Centrum anno 2017, als gevolg van de herfinanciering met borging? Van Dijk: “We zijn financieel gezond en zijn door deze transactie in staat geweest ons kostenniveau jaarlijks substantieel naar beneden te brengen. De enorme zorgvraag geeft ons een enorme uitdaging in de komende jaren, want de budgettaire ruimte is beperkt. We hebben het nieuwe ziekenhuis flexibel gebouwd om zo goed mogelijk op de ontwikkelingen in ons zorggebied in te kunnen spelen, maar in de praktijk blijkt ook dat de nieuwbouw de nodige logistieke en financiële uitdagingen geeft om aan de groeiende zorgvraag te kunnen voldoen. We willen meer doen met minder geld. En deze herstructurering, die onze kostenstructuur verlaagd heeft, past volledig in dat beleid. Geld dat voorheen naar banken ging, kunnen we nu inzetten voor zorg. We hebben dus budgettaire ruimte gecreëerd om nog meer zorg te kunnen bieden.”

Continuïteit in de treasuryfunctie

De rol die Zanders hierin heeft gespeeld, is volgens Van Dijk erg belangrijk geweest: “Wij hadden te maken met een aantal uitdagingen: we moesten op hetzelfde moment een deel van de swap afkopen, een deel van onze financiering aflossen, een nieuwe financiering aantrekken en bij dit alles aan onze eigen normen voldoen van kwaliteit, transparantie en flexibiliteit. Dan is het ontzettend prettig een partner te hebben die professioneel is, de markt kent en de ontwikkelingen daarin volgt, je op het rechte spoor houdt en je op het moment dat de problemen zich aandienen van adviezen voorziet. Zanders heeft de gevolgen van verschillende alternatieve financieringsvormen helder in kaart gebracht, zodat ook de Raad van Toezicht gedurende het proces kon worden meegenomen. We werkten echt als een team, waarbij wij bepaalde kennis ontbeerden, zoals wat er precies ‘in het veld’ gebeurde bij de banken. Zanders kon dat ons uitleggen. Bovendien zaten zij tussen twee partijen in; ze bekommerden zich niet alleen over ons, maar hadden ook oog voor de positie van de banken.” Bakker: “Zanders heeft ons heel kritisch bevraagd over de inhoud van de business case, waardoor die uiteindelijk van uitstekend gehalte was bij het indienen bij het WfZ. Ze hielden ons scherp en maakten ons duidelijk dat de buitenwereld soms anders naar de materie kijkt dan wij.” De samenwerking wordt dan ook voortgezet, geven beiden aan. “Als bestuurder neem ik ieder kwartaal samen met Zanders en Lars Bakker de actualiteit door”, vertelt Van Dijk. “Ze zorgen voor meer continuïteit in onze treasuryfunctie. Behalve financiering en risicomanagement hebben we het ook over het werkkapitaal, hoe we het betalingsverkeer efficiënter kunnen krijgen”, vult Bakker aan. Van Dijk, ten slotte: “Wij noemen het onze ‘Zanders APK-keuring’ en we hebben altijd wat te bespreken. We kijken nu alweer samen wat we de komende twee jaar gaan doen.”

This site is registered on wpml.org as a development site.